Pieter van de Velde, lid van de Raad van Indië, de hoogste Indische regering, laat een villa bouwen in 1756 op een stuk grond aan de rand van de rivier de Ciliwung in Tandjong Oost (Tanjung Timor). De eerste eigenaren genieten maar kort van hun bezitting.
Na het overlijden van Van de Velde in 1759 en de volgende koper Adriaan Jubbels in 1763, worden het gebouw en de uitgebreide percelen grond er omheen verkocht aan Jacobus Johannes Craan, die het landgoed de naam Groeneveld geeft.
Jacobus Johannes Craan renoveert het gebouw en laat ornamenten aanbrengen in houtsnijwerk boven ramen en deuren.
Na de dood van Craan in 1780 gaat het eigendom over naar zijn dochter Catharina Margaretha Craan, getrouwd met Willem Vincent Helvetius van Riemsdijk, de suikerkoning genoemd vanwege zijn uitgestrekte suikerrietplantages. De bezitting blijft in handen van opeenvolgende telgen van de familie van Riemsdijk. Deze familie baadt in overdadige luxe, runt een eigen rechtbank en een vloot. Het gebouw is een centrum van handel en koloniale macht.
Het twee verdiepingen tellende gebouw was een mix van Europese en Indonesische stijl. Deuren van kamers waren versierd met houtsnijwerk van teakhout met plantenmotieven; boven de hoofdingang prijkte een kraanvogel, symbool van de familie Craan.
In de Tweede Wereldoorlog gebruikten de Japanse overheersers het gebouw als opslagplaats. Na de bevrijding en de opeenvolgende periodes van Militaire Agressie door de Nederlanders volgen gebruikers elkaar in rap tempo op; het leger, de Barisan Pioneers, de NICA. De laatste bestemmingen van Huize Groeneveld zijn een hotel en een bedrijfspand, totdat in mei 1985 het gebouw in vlammen opgaat als gevolg van een explosie in de keuken. Huize Groeneveld werd beschouwd als een van de mooiste koloniale woningen in Jakarta.