Aantekeningen |
- Uit: Familiekring Groeneveld, nr. 10:
KRIEKEN ETEN OP HET IJS.
Tot het begin van deze (20e) eeuw was Oud-Beijerland in de Hoeksche Waard beroemd om zijn krieken (een soort zwarte kersen), waarvan werd gezegd dat ze alleen op Oud-Beijerlandse grond wilden groeien en waarvan men tevens vertelde, dat een stuk hout van zo'n kriekenboom, in het water gegooid, door de zwaarte zonk. "Als je onder zo'n reuzeboom vol met zwarte krieken stond leek het wel of je een zwartgeblakerde schoorsteen inkeek". Rondom Oud-Beijerland waren verscheidene kriekenboomgaarden. In het voorjaar waarlijk een sprookjesachtig gezicht, al die bloesem. Men onderscheidde twee soorten: de "Wilsies" (de vroege) en de "Klerken" (de latere soort). De opkopers brachten ze hoofdzakelijk te Rotterdam aan de markt, de "klerken" waren voornamelijk bestemd voor de Londense markt.
De verpachting had omstreeks half juni plaats. De aspirantpachters gingen dan in de boogerds (boomgaarden) bloken, d.i. schatten, hoeveel ponden krieken er hingen, aan de hand waarvan men b.v. 6 ct per pond schatte. Degene die het hoogste bood kreeg de boogerd toegewezen en pachtte dus de opbrengst van de eigenaar. Zo ook mijn overgrootvader Cornelis Groeneveld.
Uit familieoverlevering vernam ik de volgende leuke anecdote betreffende hem.
Toen het "kriekenploktijd" (pluktijd) was kwam hij op een lumineus idee, nam een grote stopfles en vulde die ciet grote, mooie, pikzwarte krieken. Hij deed de stop stevig op de fles, bond die aan een lang touw en wandelde ermee naar het z.g. "Kraaienbosch" aan de overkant van de haven te Oud-Beijerland. Daar, aan het havenhoofd, sloeg hij een paaltje in de grond, bond het touw met de fles eraan vast en gooide die aan de kant in het water, vanzelfsprekend onthield hij dit plekje goed.
Dat jaar was de winter streng, het vroor dat het kraakte. Het Spui voor Oud-Beijerland en de haven vroren dicht. Er werden schaatswedstrijden gehouden. De ijsbaan op het Spui reikte van de hofstee van Hollaar tot het gehele Brouwer-steensche gat door. Het was een vrolijke drukte op het ijs, rinkelende tikkers (arresleden) reden af en aan, heel Oud-Beijerland was op het ijs. Daar had Cornelis op gewacht !! Hij had al een binnenpretje over wat komen zou, nam een tafeltje een een paar stoelen en liep ermee naar het plekje waar de fles met krieken onder het ijs moest liggen, plaatste het tafeltje en de stoelen triomfantelijk op het ijs, hakte een wak op de plek waar het touw eruit stak en haalde de fles met krieken, die uitstekend geconserveerd waren, uit het ijskoude water, tot verbazing der beschouwers ! De krieken zagen er nog prachtig uit ! Temidden van het schaatsgewoel ging hij demonstratief krieken eten en deelde er ook aan de haastig toegesnelde, verbaasde omstanders uit.
Dat was een stunt, nog nooit vertoond, iedereen op 't dorp sprak erover. In die tijd (± 1855) was het natuurlijk iets heel bijzonders om krieken te eten op het ijs in 't hartje van de winter, want vries- of ijskasten waren er nog lang niet.
Dit was mijn krieken anecdote, waar gebeurd ! Wat jammer, dat deze heerlijke vruchten zijn uitgestorven !
A.E.J. Groeneveld Czn. Barendrecht.
* Bovenstaand artikel werd, met toestemming van de redactie, overgenomen uit Bulletin 37 van de Vriendenkring van het Streekmuseum Hoeksche Waard.
|