Aantekeningen |
- Peeltie Willems, vermoedelijk dezelfde als Wijnands echtgenote, treedt in 1717 op als doopgetuige bij de doop van Joannis Coreman, zoon van Wijnand en kleinzoon van Willem Kooreman. De doopgetuige was altijd een vrouw, doorgaans een familielid van de dopeling, meestal een grootmoeder of tante. Grootmoeder of tante was Peeltie Willems niet, maar ze zou wel een oudtante kunnen zijn. In dat geval zou Wijnand een broer zijn van Willem Cooreman (de grootvader van de dopeling). Waarschijnlijk was Wijnand dan ouder dan Willem - de oudere Wijnand zou dan vernoemd zijn naar een grootvader, de jongere Willem naar zijn vader - de gebruikelijke volgorde.
In aansluiting hierop valt nog te constateren dat Wijnand en Peeltie bij de doop van hun eerste kind ene Maria Coremans als doopgetuige vroegen. De simpelste veronderstelling is dat deze Maria de jongere zus was van Wijnand en Willem (geboren in 1666, dus dertien jaar oud toen ze doopgetuige was), en dus een tante van de dopeling. Een alternatief is dat het Marrijtje Hendricks Corremans was, maar dat lijkt minder waarschijnlijk omdat die Marrijtje een paar maanden eerder Nederduits gereformeerd was getrouwd.
Verder is het ook plausibel dat Wijnand bij zijn huwelijk een oom liet getuigen: zijn vader Willem was al vóór 1670 overleden. Zijn moeder leefde nog wel (zij was vier jaar later, in 1683, present bij het huwelijk van haar zoon Willem), maar was misschien verhinderd. De huwelijksnotitie uit 1679 zegt ook niet expliciet dat Wijnand "ouderloos" was, maar dat zegt niet zoveel
|