Salomon Rodrigues de Miranda

Mannelijk 1875 - 1942  (67 jaar)


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Salomon Rodrigues de Miranda 
    Roepnaam Monne 
    Geboorte 21 mrt 1875  Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Geslacht Mannelijk 
    Beroep diamantbewerker 
    Recordnummer 428881 
    Overlijden 3 nov 1942  Leusden Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    • Overleden in kamp Amersfoort.
    Aantekeningen 
    • Van Wikipedia:

      Salomon (Monne) Rodrigues de Miranda was een Nederlands wethouder voor de SDAP in Amsterdam. Rodrigues De Miranda - kortweg De Miranda genoemd - was reeds vroeg diamantbewerker en was actief lid van de Algemeene Nederlandsche Diamantbewerkersbond (ANDB). In 1916 werd hij bestuurder van deze vakbond. In het interbellum was hij met Floor Wibaut de meest gezichtsbepalende wethouder van Amsterdam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij door de Duitse bezetters van Nederland gearresteerd. Hij overleed aan de gevolgen van grove mishandelingen in Kamp Amersfoort. Het De Mirandabad, het Miranda Paviljoen en de De Mirandalaan, alle in Amsterdam, werden naar hem vernoemd.

      Wethouder
      De Miranda was de zoon van een diamantbewerker. Hij verliet de lagere school op elfjarige leeftijd om te gaan werken als leerling diamant-slijper. In 1911 werd hij gekozen tot gemeenteraadslid in Amsterdam voor de SDAP en vanaf 1919 was hij (met twee onderbrekingen van 1927-1929 en 1933-1935) wethouder in diezelfde plaats tot 1 september 1939. De Miranda was in de periode tussen de twee wereldoorlogen een van de meest gezichtsbepalende lokale politici van Amsterdam.

      Hij wordt genoemd als een gedreven politicus die een groot aantal bekende projecten op zijn naam heeft staan. Hij was betrokken bij het levensmiddelenbeleid (initiatiefnemer tot de Centrale Markthallen), de woningbouw en grote werkgelegenheidsprojecten (zoals het Amsterdamse Bos en het Flevopark). Door de bouw van een aantal zwembaden werd hij populair: het 'Amstelparkbad' werd later omgedoopt tot het De Mirandabad. Zijn ambitieuze plan uit 1926 voor de bouw van een tuinstad Gooistad op de hei ten behoeve van Amsterdamse arbeiders, strandde op het massale verzet van de mensen in Het Gooi.

      Bij de aanleg van het Amsterdamse Bos werden werklozen verplicht om mee te werken, op straffe van verlies van hun uitkering. Vanwege de slechte werkomstandigheden en de lage geldelijke vergoedingen leidde dit 'Bosplan' tot felle kritiek uit communistische hoek.

      De Miranda was van Sefardisch-Joodse afkomst. Al in zijn jeugd had hij het joodse geloof laten vallen, maar werd toch op zijn afkomst aangevallen bij het opkomend nationaalsocialisme.

      Op 6 januari 1939 verscheen in het dagblad De Telegraaf een artikel waarin hij als wethouder beschuldigd werd van onregelmatigheden bij de uitgifte van gemeentelijke bouwgrond. Na een onderzoek door een gemeenteraadscommissie bleek deze beschuldiging onterecht; zo werd hij vrijgepleit van corruptie en fraude, hem werden echter beleidsfouten aangerekend. De Miranda was door dit alles ernstig depressief geworden en woonde daarom de debatten hierover in de Amsterdamse gemeenteraad niet bij, maar zat tijdelijk in een psychiatrische inrichting. Het hele gebeuren leidde er uiteindelijk toe dat hij zich bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1939 niet meer als kandidaat-gemeenteraadslid beschikbaar stelde. Hierdoor verloor hij na afloop van de verkiezingen ook zijn wethouderszetel.

      Hij schreef hierover nog een verweerschrift, Pro Domo, dat hij bij de Amsterdamse uitgeverij De Arbeiderspers wilde uitgeven. De uitgave zou duizend exemplaren groot worden. Hierover werden op 13 juli 1940, dus al tijdens de Duitse bezetting van Nederland, nog afspraken gemaakt. Begin september dat jaar zag De Arbeiderspers vanwege de Duitse bezetting uit eigen beweging alsnog af van publicatie, ook al waren er toen nog geen anti-Joodse maatregelen van kracht. De Miranda had al een voorschot van tweehonderd gulden betaald en werd gesommeerd eveneens de resterende gemaakte kosten van 650 gulden te voldoen. Het lukte De Miranda wel nog een beperkt aantal exemplaren zelf in te naaien en verstrekte die aan een "handvol" vrienden en politici. In 1997 werd zijn verweerschrift alsnog officieel uitgegeven, bij De Arbeiderspers.
      Moord

      Door zijn voortdurende politieke activiteiten tijdens de bezetting en het weigeren van een verzoek van de Joodsche Raad om de Februaristakers tot werkhervatting te bewegen, was de Duitse bezetter zeer op hem gebeten.

      Op 18 juli 1942 werd hij gearresteerd en overgebracht naar het huis van bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Op 23 oktober dat jaar werd De Miranda met een groot transport met voornamelijk andere Joden afgevoerd naar het doorgangskamp Amersfoort. Hij werd al verwacht en vanaf het moment van zijn intrede in het kamp werd hij door communistische mede-gevangenen mishandeld en anderszins lastig gevallen. Ze namen daarmee wraak op de abominabele omstandigheden bij de aanleg van het Amsterdamse Bos. Op de eerste dag dwong de Nederlandse blokoudste Teun van Es De Miranda om zich uit te kleden. Van Es wilde namelijk met eigen ogen aanschouwen of De Miranda besneden was. Van Es bestempelde vervolgens het lichaam van De Miranda van onder tot boven met het cijfer 7, onder meer op zijn voorhoofd, en vertelde hem dat dit het aantal dagen was dat hij nog te leven had.

      De communist Willem Eegdeman haalde De Miranda de volgende ochtend uit het appel en vertelde de andere gevangenen dat De Miranda verantwoordelijk was geweest voor het 'Bosplan' en nu zelf "achter de kruiwagen zou worden gezet". De Miranda werd ingedeeld bij het Judencommando, een van de zwaarste werkploegen. Deze werkploeg bestond uit Joden en -helpers en bouwde barakken. Op zijn tweede werkdag vroeg de 67-jarige en 1,54 meter lange De Miranda om ander werk, maar dat verzoek leverde hem een aframmeling op. Op het eind van de dag werd hij in een bouwput gesmeten en bedolven onder bakstenen en zand`om vervolgens met een kruiwagen naar de 'rozentuin' te worden gedragen, een plek in het kamp omringd door omheiningen met prikkeldraad. Vandaar werd hij door enkele gevangenen in bewusteloze toestand naar de ziekenbarak gebracht waar hij enkele dagen kon bijkomen, totdat hij door de NSB-arts Jan Hendrik Klomp weer aan het werk werd gezet. De Miranda overleed uiteindelijk tien dagen na aankomst in het kamp aan de gevolgen van zeer ernstige mishandelingen door Van Es. Op het laatst kon De Miranda zijn ontlasting niet meer ophouden en werd hij naar de douchezaal gebracht waar hij door Van Es met een ferme waterstraal bespoten werd totdat hij geen teken van leven meer gaf. Van Es werd vanwege zijn betrokkenheid bij deze moord en aan die van andere na de oorlog tot twaalf jaar gevangenisstraf en onvoorwaardelijke terbeschikkingstelling van de regering veroordeeld.
    Persoon-ID I428881  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 17 jan 2021 

    Vader Jacob Rodrigues de Miranda,   geb. 22 jul 1842, Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 1 okt 1904, Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 62 jaar) 
    Moeder Henriëtte Kurk,   geb. 24 jan 1840, Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatieovl. 13 aug 1926, Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie (Leeftijd 86 jaar) 
    Huwelijk 5 okt 1864  Amsterdam Vindt alle personen met gebeurtenissen op deze locatie 
    Gezins-ID F1610805333  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin 1 Selly Elion   ovl. 14 feb 1923 
    Huwelijk 31 mei 1905 
    Type: civil 
    Gezins-ID F1610805388  Gezinsblad  |  Familiekaart

    Gezin 2 Wilhelmina Titia Timmerman,   geb. ca. 1891   ovl. Ja, datum echter onbekend 
    Huwelijk 1 mei 1926 
    Type: civil 
    Gezins-ID F1610805389  Gezinsblad  |  Familiekaart