Aantekeningen |
- Uit De Viergang nr. 104:
Raadhuisstraat sectie C111 t/m C114
(vervolg van Christoffel Baerveld, ged. 01-08-1790)
Johannes Leembruggen overleed op 30 mei 1869, waarna de erfgenamen op 19 oktober 1869 overgingen tot de veiling en verkoop van de door Johannes nagelaten onroerende goederen. Deze waren verdeeld over 24 kavels met een gezamenlijke oppervlakte van circa 136 bunders, waarop enkele woningen en de kapitale bouwmanswoning stonden. Niet uit te sluiten is dat Leembruggen in meer regio's bezittingen had. Voor ons zijn 2 van de 24 kavels van belang, namelijk de nummers 11 en 13.
Kavel nr. 11
'Een kapitale bouwmanswoning, bevattende 5 vertrekken, zomerhuis, ruime zolder en kelder, stalling voor 36 koeien, paardenstal, wagenhuis, turf- en houtloods, varkensschuur, pomp- en boenhok, hooiberg en verder getimmerten, erf, boomgaard, moestuin en onderscheidende partijen weilanden en water, onder Aarlanderveen', kadastraal sectie C111 en C112.
Tezamen groot 6 bunders, 98 roeden en 15 ellen. Kopers van deze kavel werden Petrus Cornelis van Saasse, bouwman, en Cornelis Heemskerk, beiden wonende te Hillegom. Na zijn vermelding in de akte komen we de naam Cornelis Heemskerk niet meer tegen.
Een bepaling uit de voorwaarden is een heden ondenkbare strofe: 'De kopers zullen gehouden zijn op vrijdag 29 oktober 1869 des voormiddags ten kantore van mij, Notaris, te betalen met Nederlandse grove zilveren munten en biljetten van de Nederlandse bank en geen andere wijze.'
Petrus Cornelis van Saasse
Petrus Cornelis van Saasse, ook wel Van Saase, Saassen, Saaze, Saazzen enz. genoemd, was geboren op 4 februari 1838 te Noordwijkerhout (De Zilk). Hij vestigde zich in 1861 in Hillegom, waar hij trouwde met de aldaar op 16 april 1838 geboren Hendrina van Dril. Op 3 mei 1870 kwamen zij met hun zes kinderen naar Aarlanderveen, waar nog twee kinderen werden geboren, van wie de laatste, Franciscus, na 81 dagen overleed. Later volgde in Alphen nog de geboorte van een zoon, Franciskus.
Voor zijn aankoop in Aarlanderveen leende Van Saasse van de erven Leembruggen de kapitale som van 30.000 gulden, terug te betalen binnen drie maanden. Indien hieraan niet kon worden voldaan, moest de betaling/aflossing plaatsvinden vanaf 2 januari 1871 tot 2 januari 1875 met een rente van 4,75 ten honderd. In april 1876 viel het doek voor Van Saasse; hij kon zijn schulden niet afbetalen. Het gezin vertrok naar Alphen Gouwsluis, naar een meer bescheiden veehoudersbedrijf. De plaatselijke courant 'De Rijnbode' meldde op 4 november 1877 dat van veehouder P.C. van Saasse negen koeien met een longziekte in beslag waren genomen en afgemaakt. In 1883 vertrok P.C. van Saasse met zijn vrouw naar de gemeente Haarlemmermeer waar hun oudste zoon Cornelis Johannes van Saasse, een landbouwbedrijf bezat.
De kapitale bouwmanswoning aan de Raadhuisstraat te Aarlanderveen met aanhoren en landerijen (sectie C111 en C112) viel bij de verkoop door Van Saasse uiteen in acht clelen. Op 1 maart 1876 vond de veiling plaats en op 19 maart daaropvolgende de toewijzing.
1. De woning met stalling voor 24 koeien (eerder waren dat er 36), kadastraal sectie C112, werd aangekocht door de Alphense scheepsbouwmeester Hendrik Uitenbroek voor 2.400 gulden kk. Hendrik was gehuwd met Aagje Baerveldt. De relatief lage aankoopsom zou kunnen wijzen op achterstallig onderhoud. Johannes Schouten, logementhouder van 'St. Joris' te Alphen, werd pachter van de boerenwoning met stalling van Hendrik Uitenbroek. Het boeren liet hij over aan een beheerder. Zelf bleef hij op Alphen wonen.
2. De kapitale stenen schuur (stal en opslag) aan de noordzijde van het perceel, eveneens behorende tot C112, werd gekocht door notaris Jan Willem Pieter Kluit ten behoeve van meester-bakker Jan Hazebroek voor 1.200 gulden kk.
3. Het (nog niet gesloopte) zomerhuis, het pomp- en boenhok, de varkenshokken enz., staande op sectie C111 en voor een klein deel op sectie C112, werden toegewezen aan Emmanuël Blom, koopman te Oudshoorn, Willem Treur, meester-timmerman te Aarlanderveen en Dirk van Essen, meester-metselaar te Woubrugge. De koopsom was 1.910 gulden kk.
4. De overige percelen wei- en hooiland werden het eigendom van Johannes Schouten, logementhouder van hotel St. Joris te Alphen, voor 16.410 gulden kk.
5. De nummers 5, 7 en 8 waren voor Jan Kop, bouwman te Aarlanderveen, tezamen voor 16.500 gulden kk.
6. Perceel nr. 6, groot circa 2,5 bunders, werd opgehouden.
Het geheel bracht Van Saasse 38.420 gulden op, minus de te betalen bijkomende kosten. Het opgehouden perceel 6 werd korte tijd later alsnog verkocht aan de eerder genoemde Hendrik Uitenbroek voor 7.000 gulden kk. In september 1876 kocht Willem Treur voor 1.000 gulden Blom en Van Essen uit en werd enig eigenaar van kavel 3.
(voor vervolg zie Hendrik Uittenbroek, geb. 1813)
|