| Aantekeningen |
- Uit Gens Nostra, nr. 9 van september 2014:
(vervolg van vader Laurens).
Willem Laurensz (Lourisz, Lourensz, Laurentsz) van der Hidde, schipper (1672), later bakker en kramer, leverde brood aan de armen van Woubrugge (1677-1687), schepen, gezworene en schotkerver te Esselickerwoude 1680-l688, 'musquetier' in de dorpsschutterij van Woubrugge (1672), klein getaxeerde (1680), zijn gezin was '3 1/2' personen groot (1680), overleden tussen 12 aug. 1687 en 12 nov. 1688, trouwt (l) vóór 29 mei 1670 Jannetgen Cornelisdr van Swanevelt, vermeld 10 mei 1678, overleden vóór 16 juli 1686, dochter van Cornelis Jansz van Swanevelt, bakker te Woubrugge, en Ariaentge Claesdr, ondertrouw (2) Hazerswoude 1 sep. 1686 (attestatie om in Woubrugge te trouwen 15 sep. 1686) Maritgen Jansdr Ouweland(t), gedoopt Hazerswoude 24 aug. 1659, wonend te Woubrugge (1686), ontving van de dorpsarmen f 15-5-10 wegens geleverd brood (1686/1689), kraamster (1687,1690), doopgetuige te Woubrugge 25 okt. 1716 en 31 aug. 1721, dochter van Jan Cornelisz Ouwelant en Aeltie Jansdr van der Wilck (Willick). Maritgen trouwt (2) Arijen Cornelisz van Swanenburgh.
Willem Laurensz van der Hidde leende op 29 mei 1670 200 gulden, waarvoor zijn vader Laurens Hendricxsz van der Hidde en zijn schoonmoeder Ariaentge Claesdr, weduwe van Cornelis Jansz van Swanevelt zich borg stelden. Van haar erfgenamen kocht hij op 30 mei 1674 de bakkerij met twee schuiten behorend bij de bakkerij te Woubrugge voor 1300 gulden. Drie jaar later, op 19 oktober 1677, maakte hij met zijn eerste echtgenote Jannetge Cornelis van Swanevelt, een testament te Leiden, waarbij zij de langstlevende tot erfgenaam en voogd benoemden. Nadat zijn eerste echtgenote was overleden en hij aanstalte maakte te hertrouwen, stelde hij op 16 juli 1686 tot voogden over zijn minderjarige kinderen zijn zwager Henrick Jansz Graeff en Cornelis van Geestdorp, lakenkoper, aan. Lang duurde het tweede huwelijk met Maritgen Jansdr Ouwelandt niet, want in 1688 overleed Willem. In datzelfde jaar, om precies te zijn op 12 november, trof Maritgen, geassisteerd door haar oom Claes Jansz van der Willick, een regeling met de kinderen uit het eerste huwelijk van haar echtgenoot, te weten, Aefjen, 16 1/4 jaar, Lijsbeth 10 jaar en Adriaentgen 4 1/2 jaar en haar eigen dochtertje Aeltgen, oud 15 weken. Maritgen bleef in het bezit van het huis, bakkerij en erf te Woubrugge. De drie voorkinderen kregen: een gouden ringetje met een steentje, een gouden hoepringetje, een zilveren riem en ketting, een zilveren 'oorspancell een zilveren penning, een zilveren 'vingerhoet', een 'roo lakense rock, een blaeuwe lakense rock en twee saij wagte! 200 gulden aan gereed geld en nog eens 620 gulden te voldoen in vier jaar. Haar dochtertje beloofde zij tot haar twee-en-twintigste te onderhouden. Haar was geen lang leven gegeven, want op 22 november 1691 spande Cornelis van Geestdorp, als voogd van de kinderen van Willem Laurensz van der Hidde uit zijn eerste huwelijk met Jannetje Jans (!) Swanevelt, een proces aan tegen Arijen Cornelisz van Swanenburgh, de tweede man van Marijtgen Jans Ouwelandt, om betaling van 130 gulden volgens een akkoord dat zij over de erfenis van Aeltgen Willemsdr van der Hidde hadden gesloten.
(vervolg bij broer Hendrick).
|