Aantekeningen |
- Bij de afbeelding:
Portret gemaakt door Wessel Lubbers.
Eisso Metelerkamp (1756-1813), zoon van Johannes Metelerkamp en Henrica Wiersema, was advocaat, rechtsgeleerde en vooraanstaand patriot. Hij was lid van Eerste Nationale Vergadering. Hij behoorde daar tot de groepering van de federalisten, die voor Nederland een staatsvorm voorstonden waarin de bestaande gewesten veel zelfstandigheid bleven houden. Hij promoveerde tot doctor in 1779 op een proefschrift Ad Legem Corneliam de Sicariis. Hij woonde eerst te Kropswolde, op het landgoed Leinwijk en te Hoogezand op de landgoederen Sorgvliet en Vredenburg[1], week in 1803 uit naar Oost-Friesland en vestigde zich op het slot Groot-Midlum [2], toebehorend aan zijn zwager H.E. van Groeneveld. In 1799 huwde hij met Geerhardine Groeneveld. Hij kreeg 5 kinderen, waaronder Johanna Aeilka Engelina Metelerkamp. Hij was de schoonvader van Gerhard Nilant Bannier (geb. 1780).
Woonde in zijn beste jaren in de borg "Vredenburg".
Ook in 1779 werd "Sorgvliet", een logeabele behuizinge met stallingen, tuinen en vruchtbare hoven, strekkende tot de middelste vijver met daarachter, tot aan de achterste vijver nog een bos en een moestuin, eigendom van mr. Eisso Metelerkamp voor 12500 Car. Guldens. Op deze buitenplaats werden hun vijf kinderen geboren. Dit huis was in 1727 gebouwd door Izaak van Delden, een welgesteld doopsgezind koopman te Groningen. Metelerkamp was een vurig patriot, die in de franse tijd (1795 - 1814) in 1796 zelfs deel uitmaakte van de Nationale Vergadering te Den Haag. In 1796 verwierf hij het aanzienlijke landgoed "Vredenburg".
In 1804 verkocht burger Metelerkamp "Sorgvliet " voor 8000 Car. gld.aan burger en burgeres S.H.Calkema en E.Reinders. Daarna volgde zijn politieke ondergang. Diep teleurgesteld week hij met zijn vrouw uit naar Oost-Friesland.Vandaar leidde hij stap voor stap de afbraak van zijn eigen levenswerk.
Na " Sorgvliet " verkocht hij zijn huis aan de Grote Markt te Groningen, het Albeda-huis, en in 1805 liet hij het kostelijke herenhuis, zijn borg " Vredenburg " afbreken. Slechts "Leinwijk" te Kropswolde, dat hem ook toebehoorde, bleef over. Daar heeft zijn later uit Duitsland teruggekeerde weduwe, Geerardina Groeneveld tot haar dood in 1831 gewoond.
|