Aantekeningen |
- Hendrik van Viegen draagt altijd graag versjes en rijmpjes voor, waarvan er hier een volgt, welke ter gelegenheid is gemaakt op de aankomst van keizer WILHELM II van Duitsland in Amerongen in 1918:
Uwe keizerlijke here,
Die hem zo tijdig wist te smeren,
Zij het naar het vreedzaam Amerongen,
U dezer heime toegezongen,
Maar gij zijt hier geen geziene gast,
Veeleer voor ons een overlast,
Want konden wij u lozen heer,
Gij bleef hier geen seconde meer,
Maar nu gij bij ons blijven moet,
Begrijp nu uw positie goed,
En prikkel met uw zware schuld,
Niet al te veel op ons geduld.
De kranten hebben ons verteld,
Dat in ons dorpje van uw geld,
Van het goed bewaarde Duitse goud,
Een ziekenhuis zal worden gebouwd,
O, zeker het huisje wordt maar klein,
Er zullen slechts acht bedden zijn,
Maar ook al wat men u vroeg,
Voor Amerongen groot genoeg.
Herodus heer van Betlehem,
Zeg vrome keizer kent gij hem ?
Die kinderen spijkerde aan 't kruis,
Die bouwde voor hen geen ziekenhuis,
Bouwt enkel maar een stil vertrek,
Omgeven door een traliehek,
Kruip daarin en houdt uw mond,
Totdat te laat vriend Hein u vond.
|