Aantekeningen |
- Uit Gens Nostra, jaargang 69, nr. 9:
(vervolg van schoonvader Jacobus Johannes, de vader van echtgenote Maria Helena)
Omstreeks 1852 kocht Paulus Glaudus Cornelis Eigeman, die in 1850 getrouwd was met Maria Helena Hoogeboom, een dochter van Senior, de fabriek van zijn schoonvader. In 1854 ging hij een vennootschap onder firma aan met zijn broer Abraham Herman Eigeman en een externe financier, Daniel Cornelis Viruly van Pouderoyen. De firma kreeg de naam Gebroeders Eigeman en Compagnie. Vastgelegd werd dat Abraham, die eigenlijk kandidaat-notaris was, de dagelijkse leiding zou hebben en ook in de woning bij de fabriek zou wonen. Paulus bemoeide zich weinig met het bedrijf en werkte vooral als commissionair in effecten. Uit het aantal werklieden kan worden afgeleid dat het bedrijf uitstekend draaide. In de tijd van Junior was het aantal gezakt van 40 naar 21, maar in 1858 werkten er 125 en in 1863 zelfs 140 mensen.
In 1864 werd de firma omgezet in een naamloze vennootschap: de Leidsche Sajetfabriek. Paulus en Abraham Eigeman kregen samen met de weduwe van Viruly de meerderheid van de aandelen, maar er kwamen ook externe aandeelhouders bij. In 1881 trad Abraham om gezondheidsredenen terug als directeur. Hij werd opgevolgd door zijn neven Paulus Glaudius Cornelis Marie Eigeman en Marie Jacominus Benjamin Hoogeboom. In 1891, toen het minder goed ging met het bedrijf, werd het overgenomen door een andere Leidse sajetfabriek, de firma Clos en Leembruggen.
|