Jan

Mannelijk - Ja, datum echter onbekend


Persoonlijke informatie    |    Media    |    Alles

  • Naam Jan  
    Roepnaam Jan Jacopsz, Jan Jacobsz 
    Geslacht Mannelijk 
    Recordnummer 199522 
    Overlijden Ja, datum echter onbekend 
    Aantekeningen 
    • Uit Gens Nostra, nr. 9 van september 2014:

      Boeren, bakkers en veenlui.

      Genealogie van het Woubrugse geslacht Van der Hidde

      In de genealogische literatuur is tot nu maar sporadisch aandacht besteed aan de families Van der Hidde in Zuid-Holland. Eén van deze geslachten heeft zijn oorsprong in het Rijnlandse Woubrugge. Het dorp heeft niet altijd zo geheten en heeft een complexe geschiedenis gehad. Het maakte deel uit van het ambacht of de heerlijkheid Esselickerwoude,2 dat soms ook Jacobswoude of Heer Jacobswoude werd genoemd, en het komt ook met deze aanduidingen voor. Aanvankelijk lag het zwaartepunt van het dorp in het noorden aan het Brasermeer, daarna in de Vroon-landen langs de Woudwetering, waar het huidige Woubrugge ontstond. De oorspronkelijke parochiekerk is waarschijnlijk door afkalving in het meer verdwenen. De in de Vroonlanden gelegen kapel werd toen de nieuwe dorpskerk.
      Waarschijnlijk is die bij het beleg van Leiden in 1574 verwoest. Dit blijkt onder meer uit de beschrijvingen van het bij deze kerk gelegen begraafplaats: het 'oude kerkhoff (1598) en 'Kerchofscamp' (l62l). Rond 1595 verrees er de derde dorps-kerk om in het midden van de zeventiende eeuw door de huidige grotere kerk vervangen te worden.
      De DTB van Woubrugge begint pas laat: het doopboek in 1712 en het trouwboek, raadpleegbaar bij het CBG, pas in 1735. Voor een deel is dit te ondervangen door de gaarders op het trouwen die in 1705, voor wat betreft de betalende, en voor iedereen in 1728 beginnen. Soms lieten Woubruggers hun kinderen dopen in het naastgelegen Oudshoorn. Ook bij deze familie was dit het geval. Het rechterlijk archief van Esselicker-woude is vanaf 1630 bewaard en de oudste stukken van het ambachtsarchief dateren van 1589. Daarnaast is er nog een interessant kerkelijk archief, dat nog bij de kerk zelf berust.

      Beroepen
      Het merendeel van de familie Van der Hidde was werkzaam in de agrarische sector: zij waren boer. Zo leverden zij kaas aan de armen van Woubrugge. Onder de nakomelingen bevonden zich in de zeventiende eeuw drie bakkers: Cornelis Hendricxz van der Hidde (Illb) en de broers Willem (IVa) en Jan (IVc) Laurensz van der Hidde. Zij kwamen in dit beroep terecht door hun huwelijk. Cornelis huwde een bakkersweduwe en de broers huwden bakkersdochters. Bijzonder is dat we van Cornelis zijn merken kennen: op zijn graanzakken stond 'C.H.' en op het door hem gebakken brood zette hij een kruis. In de bakkerij had Cornelis twee ovens en één fornuis. Overigens beperkte het afzetgebied van de bakkers zich niet alleen tot Woubrugge. Uit een openstaande vordering blijkt dat zij bijvoorbeeld ook Ter Aar met hun brood bedienden. Om zijn klanten in dit waterrrijke gebied te kunnen bedienen beschikte Willem Laurensz van der Hidde over twee schuiten.
      Een beroep dat we vrijwel altijd in combinatie met chirurgijn tegenkomen is dat van baardscheerder. Doordat in Oudshoorn de ambachtsheer zeer nauw bij het dorpsleven was betrokken, had hij ook de aanstellingen van de chirurgijn en - en dat komt zelden voor - die van de scheerder aan zich getrokken. Op 26 juni 1731 benoemde hij Jan Jansz van der Hidde tot ' raseerder of baartscheerder' voor de degenen die in de huizen in Oudshoorn en Gnephoek woonden maar die dichtbij Woubrugge stonden.
      En uiteraard zal het geslacht Van der Hidde ook bij de vervening betrokken zijn geweest. Het bezit van veenland wijst duidelijk in die richting. Slechts van Jan Claesz van der Hidde (llb-l) bleek expliciet dat hij 'veent'.

      Ambachts-en polderbestuurders
      In deze genealogie Van der Hidde staan diverse leden te boek als 'arbeider'. Dit blijkt uit twee bronnen: de familiegelden van 1674 en 1680. In de laatste is de categoriale indeling 'arbeiders en onvermogenden' opgenomen. Of deze kwalificatie passend is, valt te bezien. In de regel zijn het niet de arbeiders die men aantreft in het dorpsbestuur, terwijl dat hier wel het geval is. Zo werd Laurens (lila) in 1674 arbeider genoemd, terwijl hij toen schepen - tevens gezworene en schotkerver (= belastinginner; als er betaald was, kerfde hij dat in op een (kerf)stok) - in het dorpbestuur was. Eén van zijn zonen, Hendrick (IVb), komt twee keer als arbeider voor, terwijl hij aangeslagen werd als 'halve kapitalist; de op één na hoogste belastingscategorie.
      Zijn broer Willem (lVa) trad in de voetsporen van hun vader en werd ook schepen. Ook zijn oom Cornelis was bestuurlijk actief (II b). Hij was lid van het college van welgeboren manmen. Zij spraken in Esselickerwoude recht in criminele zaken en hadden de bevoegdheid de doodstraf uit te spreken. Alle ambachtsbestuurders legden een eed af. Een welgeboren man wist wat de eed inhield. Hij beloofde naar zijn beste kennis en wetenschap de keuren en privileges van het ambacht te handhaven, zou rechtspreken zonder gunst of afgunst en de 'quaetdoenders' straffen zodat dit een voorbeeld voor anderen zou zijn. Dit zou hij doen zoals een onpartijdig rechter dit behoorde te doen.
      Ook in de achttiende eeuw is er nog een Van der Hidde in het dorpsbestuur actief. Dat is Hendrick Jansz van der Hidde (Vlb). Hij was eerst armmeester en daarna schepen. Daarnaast was hij ook nog molenmeester van de Gnephoekse polder en Vrouwengeestpolder. Hij overleed in functie. Ook in de andere polderbesturen vinden we Van der Hiddes terug. Zo waren Laurens Hendricksz van der Hidde (lila) en zijn neef Jan Claesz van der Hidde (llb-l) molenmeester van de Ouden-dijkse polder.
      Ook bij de aangehuwden komen we diverse ambachtsbestuurders tegen zoals Joost Cornelisz van der Bijl alias Raephorst (lllb-l)en Jan Jansz Cluijt alias Roseboom (llla-8). Beiden waren armmeester en molen- of poldermeester van de Vroonlandse polder. En in de achttiende eeuw waren de zwagers Dirck Cornelisz Catsburg (V-3), Isaak Bins (V-4) en Isaack Cornelisz Vos (V-7) in het bestuur van Oudshoorn en Woubrugge actief.

      Dubbel patroniem
      In de tweede generatie komen de broers Henric Jan Jacobsz (lla) en Claes Jan Jacobsz (llb) met dubbel patroniem voor. Gelijktijdig leefde in Woubrugge een Harmen Jan Jacobsz. Het is verleidelijk hem als broer van beide heren te zien. In de Woubrugse bronnen komt hij voor met de familienaam De Mast of Masten. Dat hij zeker geen broer is, blijkt uit het hoofdgeld van 1623, waaruit duidelijk wordt dat Herman Jan Jacobsz een zoon is van de weduwnaar Jan Jacobsz, welke laatste identiek zal zijn aan Jan Jacob Jan Heijndricksz, die in het schildtaal van 1621 werd vermeld en toen in het 'Woubrugger bon' woonde.' Hij komt in 1633 voor als eigenaar van diverse percelen land. De vader van Henric en Claes was toen al geruime tijd niet meer in leven, want die was zoals uit een fraaie akte uit het notarieel archief van Leiden blijkt in 1605 niet meer onder de levenden. De reden dat Henric Jan Jacobsz zich van een dubbel patroniem bediende, zal gelegen zijn in het feit er in Woubrugge in dezelfde tijd een naamgenoot rondliep: Henrick Jansz Fictorij.
      De kerk van Woubrugge bezat twee percelen landen in Maasland, allebei twee morgen groot. In 1598 werden die gepacht door Pieter Dircxsz 'van Maeslandt' en Jan Jacobsz 'van Maeslandt'. Daarna, van 1599 tot 1619, waren de pachters Sijmon Claesz en Jan Jacobsz Langentaen. Hiermee komt de mogelijkheid dat hij de stamvader is van het hier beschreven geslacht te vervallen en zet dit feit een eventuele connectie met de in Maasland levende geslachten met de naam Van der Hidde op losse schroeven. In de jaren 1593-1594 pachtte Jan Jacobsz, waard te Woubrugge, 'de costerswerf van de kerk. In 1601 stond dezelfde borg voor Abraham Evertsz. Of hij dezelfde is als de stamvader kon niet met zekerheid worden vastgesteld.

      Van der Hidde
      Vanaf het midden van de zeventiende eeuw werd door dit geslacht de familienaam Van der Hidde gevoerd. Daarbij werden soms de voorvoegels 'van der' weggelaten. Hoe de familie aan zijn geslachtsnaam is gekomen, is uit het onderzoek niet duidelijk geworden. Van de naam zijn de volgende varianten aangetroffen Hedde, Hidder en Hinde en Rijder en van der Ridder. De laatste twee zijn verbasteringen die ook bij andere geslachten Van der Hidde voorkomen.

      Jan Jacopsz is eigenaar van zeven morgen (1567, 15711580) en van negen morgen twee hond te Esselickerwoude (1592), vermeld (1594), weerbare man Esselickerwoude (1599), overleden vóór 22 okt. 1605, trouwt Marijtgen Christoffelse, testeerde te Leiden 22 okt. 1605, bezat 9 morgen "P/2 hond land te Woubrugge (l608), overleden tussen 1608 en 1612.
      Gezien de weinig voorkomende voornaam Christoffel is Marijtgen mogelijk een dochter van Christoffel (Stoffel) Claesz, koster (1556) en croosheemraad (1561), schout (1564-1565,1573,1584), van Esselickerwoude. Op 22 oktober 1605 testeerde Marijtgen Christoffelse, weduwe van Jan Jacopsz, wonende in Woubrugge, te Leiden. Zij benoemde haar zonen Henrick en Claes Jansz tot erfgenaam ieder voor de helft, onder de conditie dat zij aan Cornelis Nijdaes, het kind van haar overleden dochter, 150 gulden zouden betalen.

      (vervolg bij zoon Henrick)
    Persoon-ID I199522  groeneveld
    Laatst gewijzigd op 5 sep 2014 

    Gezin Marijtgen   ovl. Ja, datum echter onbekend 
    Huwelijk Type: civil 
    Kinderen 
     1. Henrick van der Hidde   ovl. 1645
     2. Claes van der Hidde   ovl. ca. 1652
     3. van der Hidde   ovl. vóór 22 okt 1605
    Gezins-ID F1409913634  Gezinsblad  |  Familiekaart