Gezin: Johan Eimers / Bernardina Slutter (F1290376681)

• Mannelijk Johan Eimers

  
  

  Geboorte		Haldern (D)
  Overlijden	Ja, datum echter onbekend
  Begraven
  Huwelijk	21 jul 1820	Netterden
  Type	civil
  Vader	Derk Eimers | F1290376682 Gezinsblad
  Moeder	Petronella Klinkers | F1290376682 Gezinsblad

  
  

  Vrouwelijk Bernardina Slutter

  
  

  Geboorte
  Doop (CHR)	16 jan 1774	Ulft
  Overlijden	24 mei 1846	Megchelen
  Begraven
  Andere partner	Gerardus Helmink | F14168 (civil)
  Huwelijk	27 jun 1800	Ulft
  Vader	Bernardus Sluiter | F14032 Gezinsblad
  Moeder	Wilhelmina van Lathum | F14032 Gezinsblad

  
  

• Aantekeningen

  Getrouwd: 21-7-1820: Huwelijksregister gemeente Netterden, 21-7-1820 No 3 In het jaar achttien honderd en twintig, den Een en Twintigsten der maand Julij, des voormiddags ten tien uren, zijn voor Ons Mr Frederik Willem Jacob de Haes Schout en Ambtenaar van den Burgerlijken Staat van het Schoutambt Netterden, Kwartier van Zutphen, Provincie Gelderland, verschenen: Johan Eimers Boúwknegt oud vijf-en-dertig jaren [niet ingevuld] geboren te Haalderen in het Prúisische en woonachtig in het ambt Gendringen Meerderjarige zoon van wijlen Derk Eimers en Petronella Klinkers beide in de Gemeente Haalderen in het Koningrijk Prúissen overleeden. ter eenre; – en Bernardina Slútter, wedúwe Gerrit Helmink (in dit ambt overleden) oud zes- en-veertig jaren Eigenwerk doende geboren in het ambt Gendringen en woonachtig in dit ambt Meerderjarige dochter van Bernardús Slútter en Willemina van Lathúm Landboúwers wonende in het ambt Gendringen. ter andere zijde; dewelke in tegenwoordigheid van de oúders der Brúid, die húnne volkomen toestemming zijn gevende, voords in presentie van Jan Hendrik Knipscheer Bakker, oúd vier-en-veertig jaren, Aalbert Gielink Veldwachter ook vier-en-veertig jaren oúd, Hendrik Múlderman Landboúwer oúd vijftig Jaren, en Jan Hendrik Lúimes Smit oúd drie en dertig jaren, allen woonachtig onder Gendringen, en aan geene der Comparanten vermaagschapt. door partijen als getuigen hiertoe opzettelijk mede gebragt; ons hebben verzocht, het door hun voorgenomen huwelijk te willen voltrekken. En aangezien er geene redenen bestaan, om dit verzoek van de hand te wijzen, zoo hebben wij aan hetzelve willende voldoen, voorgelezen, de stukken bij de wet tot dit huwelijk gevorderd, te weten: 1. De acten van huwelijks afkondigingen op de bij de wet bepaalde tijd en plaats binnen dit Ambt gedaan. 2. Een Certificaat van den Schoút des ambts [#Netterden] [in de marge: Gendringen renvooij en doorhaling geappd]; ten blijke, dat aldaar de afkondiging, zonder oppositie zijn ergaan 3o Het Doopattest van den Brúidegom, 4o desselfs Certificaat van voldoening aan de Nationale Militie 5o Een akte van bekendheid gepasseerd ten overstaan van den openbaren Notaris Mr Frederik Willem Jacob de Haes en Getúigen te Gendringen den Twintigsten Júnij dezes jaars, te Terborg behoorlijk geregistreerd den vier-en-twintigsten dierzelfde maand, Constateerende het overlijden der oúders van den Brúidegom. En den Brúidegom de Doodattesten van desselfs Grootoúders niet kúnnende prodúceren, vermids hij niet wist op welke plaats dezelve overleeden Zijn, of laats gewoond hebben, zoo heeft den zelven ter aanvulling hiervan, overeenkomstig het advies van den Staatsraad van den 27 Messidor 13e Jaar in handen van ons, den Eed afgelegd heeft niet te weeten waar Desselfs Grootoúders zijn overleeden. of laats gewoond hebben: 6o Het Doopattest der Brúid. 7o Het Dood Attest van den voorigen egtgenoot der Brúid waarúit blijkt dat dit Húwelijk meer dan tien maanden geleeden is ontbonden Vervolgens hebben wij voorgelezen het zesde hoofdstuk uit het Burgerlijk Wetboek, Titel huwelijk, en daarna aan Bruidegom en Bruid afgevraagd, of zij elkanderen tot man en vrouw verlangen te nemen, het geen door elk afzonderlijk toestemmend beantwoord zijnde, zoo hebben wij, in naam der Wet verklaard, dat Johan Eimers en Bernardina Slútter door het huwelijk zijn vereenigd. Van al het welk acte opgemaakt, en in de beide registers ingeschreven is. En na gedane voorlezing is dezelve door ons geteekend. met de Brúid, de moeder der Brúid en de drie eerste Getúigen, hebbende al de overigen; daartoe aangezocht, verklaard niet te kúnnen schrijven.